Hout genoeg in de Ardennen. Overal waar je kijkt ligt hout en dan heb ik het nog niet eens over de prachtige bomen die nog overeind staan.
Ik had eens nagevraagd wat er met het hout gebeurde wat achterbleef na een grote kapbeurt. Iemand wist te vertellen dat de grote stammen afgevoerd werden en het kleinere grut bleef achter. Dat mocht je meenemen, zolang het niet gestapeld lag.
In de Ardennen heb je diverse bedrijven waar je hout kunt kopen. Dat gaat per kuub en kost zo ongeveer 50 euro. In Maart hebben we vier kuub laten komen en dat was precies genoeg om de houtschuur te vullen.
Met collega Walter Groen had ik afgesproken om eens een keer de bossen af te struinen, op zoek naar resthout wat je zo mee kon nemen. En deze week was dat zo ver. Ik haalde met Walter en Eveline een aanhanger bij kennissen op en we trokken de bossen in. Op de eerste plek lag wat berken hout wat verzaagd werd en ingeladen. Iets verderop vonden we een waar Walhalla: diverse beukenbomen die er al een tijd lagen en kennelijk niet meer opgeruimd zouden worden. Hulde voor de Waal die het niet meer verder wilde verzagen.
Ellendig was wel dat het hout een steil heuveltje opgedragen moest worden. Maar goed, met drie man was het te doen. Twee volle aanhangers en een kuub of vijf later, besloten we even te lunchen. Onder het eten overlegden we even of we weer naar dezelfde plek zouden gaan of op zoek zouden gaan naar een andere. Walter wist nog een heuvel vol met berkentakken bij hem op de hoek, dus daar gingen we eerst heen. Maar, de kettingzaag stond nog niet aan of er kwam al een Waal aan, die daar een vakantiehuisje had. Wat we aan het doen waren. Nou, hout opruimen. De Waal beweerde dat dit helemaal niet mocht, we moesten eerst toestemming hebben van de gemeente Manhay. Ik haalde mijn schouders op en we besloten terug te gaan naar de plaats vol beuken.
Na een volle aanhanger afgeleverd te hebben bij Walter, kwam aan deze houtplek toch al wel een eind. We besloten nog een keer te gaan om de restjes weg te halen, dan was het bos daar weer netjes opgeruimd. Op de plek haalde Walter zijn kettingzaag weer uit de auto, ik liep alvast de heuvel af en….naast ons stopte de boswachter. De boswachters hier zijn makkelijk te herkennen. Ze rijden in grote pick up trucks, mét zwaailampen.
Meneer de Boswachter vroeg wat we gingen doen. Ik vertelde in mijn wauwel-Frans dat we het bos gingen opruimen en de beuken wilde verzagen. Meneer fronste zijn wenkbrauwen. En ik vermoedde dat wat we deden toch niet ze heel erg mocht. Ik had gelijk…
Zomaar hout sprokkelen mag niet. Bovendien stonden we in een stuk natuur, wat ongerept moest blijven. Op deze plek werd de natuur hersteld.
Oké, lach maar: we hadden dus in drie uur tijd een stuk ongerepte natuur gesloopt. U kunt zich wel voorstellen dat ik dat niet tegen meneer de boswachter heb verteld. Ik heb meneer de Boswachter ook niet verteld dat ik van zijn gesloopte stuk bos al vijf kuub in de tuin had liggen. Want, ik denk dat meneer de Boswachter dan toch echt een boekje uit zijn borstzak had gepakt en een flinke prent had uitgeschreven. En terecht!
Even voelde ik me een hele domme Hollander, die er in de Ardennen de ballen van snapt.
Meneer de Boswachter noteerde mijn naam, misschien omdat hij dacht dat ik de volgende keer een lot hout wilde kopen, zodat ik wel mocht zagen. Of misschien noteerde hij mijn naam om even langs te rijden en te constateren dat er een stuk, inmiddels, gerept natuur in mijn tuin lag. Hoe dan ook, we vetrokken maar snel uit het bos, brachten de aanhanger terug en dronken eens een flinke borrel. Toch een mooie afsluiting van de dag.
En voortaan wordt er weer gewoon braaf hout gekocht bij de handelaar en laten we de natuur de natuur.
Denk ik.
Gepubliceerd op 3 oktober 2009