99. Ode aan mijn cluppie

Het was een jaar of vier geleden dat ik bij de bank in Manhay was en mijn aandacht werd getrokken door een A4-tje naast de pinautomaat. Een volleybalclub ‘loisirs’ in Lierneux was op zoek naar nieuwe leden en iedereen tussen 18 en 65 jaar, man of vrouw, maar wel met volleybalervaring was welkom.
Ik heb in Roosendaal jarenlang gevolleybald en miste de sport wel in mijn nieuwe leefomgeving. Maar wat loisirs betekende wist ik niet en het idee om in een Franstalige club binnen te wandelen was toch wel eng. Ik scheurde toch maar een strookje met een telefoonnummer af en legde dat thuis naast mijn pc. Daar lag het nog wel even, tot ik de moeite nam om op te zoeken wat loisirs betekende. Recreatief. Dat verlaagde de drempel, ik had geen zin meer in wedstrijden en bijbehorende presentie- en trainingsplicht.
En dus belde ik naar dat telefoonnummer om te vragen of ik een keertje mocht komen meespelen.

Ik speel nu al een aantal jaar bij mijn cluppie. Het begon met wat stilzwijgend meedoen en proberen te ontrafelen wat er in godsnaam werd gezegd in het veld. Tegen mij of tegen anderen. Ik leerde de Franse woorden voor set-up, blokken, verdedigen, het net, tapen, aanvallen en nog veel meer. Ik begreep een heleboel ongetwijfeld foute, schuine of flauwe grappen niet en lachte meestal maar wat mee. In mezelf had ik een hoop lol over wat ik zag en de onderlinge verstandhouding tussen iedereen. Zelf riep ik in een reflex af en toe ”uit!” of “los!” en dan keken mijn teamgenoten mij gek aan.  Andersom hoorde ik “vas-y!” en tegen de tijd dat ik dat vertaald had als pak jij de bal maar, lag ie al lang en breed op de grond. Mijn cluppie is een bonte mix van jong en oud, man en vrouw, ieder met zijn of haar eigen karakter en wisselend bloedfanatiek. Gemene deler is dat ze me allemaal hebben geaccepteerd en opgenomen als nieuw clublid, zo voelt het toch in elk geval.

Het belangrijkste clubelement is het pintje naderhand aan de bar. Voor mij de eerste keren een teken van goede wil, maar inmiddels een zeer belangrijk sociaal element van de dinsdagavond geworden. Je praat elkaar bij over ditjes en datjes, lief en leed, er worden eieren verkocht, lekkernijen rondgedeeld en als je hulp nodig hebt voor wat dan ook  staan ze voor je klaar. Mijn cluppie, mijn vrienden.

Laatst was er iemand die zichzelf ter plekke uitnodigde om mee te komen spelen. Ik begreep dat mijn cluppie hem kende en dat ie bij de meesten zeker niet geliefd was. Ik kwam er al snel achter waarom. Hij was ronduit irritant in het veld, hield met niemand rekening, beledigde links en rechts mijn teamgenoten en verpestte de sfeer volkomen. Prachtig om te zien dat, sociaal als mijn teamgenoten zijn, er alleen wat rustig gebrachte terechtwijzingen vanuit mijn team teruggingen naar die pannenkoek en dat iedereen zich voor de rest gedeisd hield. Totdat ie vertrok. Er werd nog lang nagelachen en gepraat aan de bar.

Een reactie plaatsen