In de eerste week van augustus begaf de grasmaaier het. Niet dat-ie het niet deed hoor, maaien deed-ie als de beste. Maar deze benzinemaaier heeft een aandrijfsysteem, zodat ie gaat rijden als je een hendel inknijpt. En daar zat’m het probleem: het kreng weigerde nog langer te rijden. Omdat ik halverwege het veld was, besloot ik het apparaat dan maar handmatig voort te duwen. Dat leverde mij een gewichtsverlies op waar Sonja Bakker trots op zou zijn….
Na zelf wat gesleuteld te hebben, kwam ik tot de conclusie dat ik er beter een expert naar kon laten kijken. Dus reed ik de andere dag naar meneer Le Bois in een verderop gelegen plaats. Deze garagist zou dat klusje wel eens klaren. Tenminste, dat zei hij. Hij zou het nieuwe onderdeel bestellen en dan kon ik de machine de volgende week weer ophalen.
Na ruim een week van telefonische Le-Bois-stilte, besloot ik de garagist te bezoeken. Toen ik Le Bois vroeg hoe het met de patient was, keek hij mij niet begrijpend aan. Ook bij de woorden “mon tondeuze de gazon” werd de blik niet helderder. Pas toen ik naar mijn grasmaaier wees, die al een hele tijd buiten in weer en wind had gestaan, ging er een Waals lichtje aan. “Aja…..dié grasmaaier.” Le Bois liep eens om het apparaat heen, draaide het eens op z’n kant en besloot met de historische woorden: “deze is kapot.”
Ja….de week ervoor was dat ook al.
Ai….zouden we hier nu voor het eerst met de gevreesde Waalse mentaliteit te maken krijgen: wij werken tussen onze eet en koffiepauzes.
Meneer Le Bois liet er echter geen gras over groeien en greep meteen naar de telefoon om terstond en rapidement het onderdeel te bestellen. Nou ja: rapidement… Onderwijl hielp hij nog drie klanten, hing de telefoon op, belde opnieuw, liep naar de garage en weer naar mij. Na ruim een uur wachten kreeg ik te horen dat het onderdeel over twee weken binnen zou zijn en de machine was dan de andere dag klaar. Non verbaal straalde hij uit dat hij niet de kantjes ervan af liep.
Jaja……
Omdat het gras inmiddels al twee kontjes hoog was, besloot ik bij onze goede vrienden Walter en Marieke een elektrisch apparaat te lenen. Kon ik in ieder geval maaien.
Na ruim twee weken had ik Le Bois nog niet gehoord, dus reed ik er weer langs. Een medewerker keek mij verbaasd aan. Even kon ik het gras horen groeien.
“Een onderdeel voor een maaier? Welke maaier”
Ik slikte.
“Oh, wacht, Ja dat onderdeel is net binnen. Morgen is de maaier klaar.” Dat was op donderdag.
Op dinsdag reed ik er weer langs. “Geen tijd gehad, veel te druk, ik ben ziek, de brug stond open.” Ik kreeg echter het idee, dat de garagisten hadden zitten luisteren naar het groeien van het gras.
Drie dagen later reed ik weer langs. Mijn geduld was op en ik besloot na ruim vier weken wachten meneer le Bois eens goed de waarheid te vertellen! Maar ik arriveerde op de verkeerde tijd, want van 11.30 uur tot en met 13.30 uur hebben ze lunchpauze. –Zucht-
De andere dag kwam ik met stoom uit mijn oren de garage binnen. Ik was het beu. Nederlanders zijn er niet op gebouwd om zo lang te wachten. Nederlanders willen efficiëntie, geen gezanik en geen geleuter. Als je een garage hebt zorg je dat de klanten geen vijf weken hoeven te wachten op een simpele reparatie.
Le Bois kwam net z’n kantoor uit. Met zijn vierkante lijf kwam hij mijn kant op. Nog enigszins vriendelijk vroeg ik meteen naar mijn MTD benzinemaaier. Le Bois fronste zijn wenkbrauwen, krabde onder zijn kin en ik stond op het punt om een autokrik naar zijn hoofd te gooien.
Vanuit het niets hoorde ik’m ineens zeggen: “Il est pret.” (Hij’s klaar).
Ja, daar had ik natuurlijk niet van terug. Terwijl Le Bois het apparaat tussen alle andere kapotte grasmaaiers uit manoeuvreerde, vroeg ik, om het gesprek wat op te vrolijken, of hij het druk had deze weken. In het plat Waals (lees: voor mij onverstaanbaar Frans) begon hij een heel betoog, waarbij ik dacht dat ik het woord “con” een paar keer voorbij hoorde komen.
Ruim 140 euro lichter keerde ik huiswaarts terug, parkeerde de maaier op het gazon en begon het apparaat te starten.
Wat ik ook deed, het apparaat pruttelde wat, maar bleef dood als een pier. Mijn vrouw stond stoïcijns te kijken naar mijn oefeningen om de biceps wat fraaier te krijgen.
Het bleef bij pruttelen. Terwijl ik de benzinedop opendraaide, schoot het door mijn hoofd heen: “Hij zal de benzine toch niet….”
Jawel: toen ik het apparaat bij Le Bois afleverde, was de benzinetank vol en na reparatie was die helemaal leeg.
Ik stelde me voor dat ik de auto bij Le Bois voor een kleine beurt bracht: na een half jaar zou die vast wel klaar zijn……
Gepubliceerd op 17 september 2008