48. Bij de bakker

Een paar keer per week loop ik rond een uur of acht altijd de bakker binnen. Het is een kleine bakkerij, vol vers brood, gebak, wat eieren, belegde broodjes, frisdranken en bobbons van de chocoladefabriek Defroidmont.
De bakkerij wordt gerund door twee dames, één met bril en één zonder bril. De bakker zelf heb ik nog nooit gezien. Op zich ook niet zo gek, want die bakt z’n brood ergens anders.

Het betreden van de bakker is altijd een heerlijkheid. De verse, warme geur van nieuw gebakken brood komt je tegemoet en je krijgt meteen de neiging om je tanden directement in het gebak te zetten.
De conversaties met de bakkersvrouwen zijn kort, maar zeer vriendelijk. Een kort praatje over het weer, de concurrentie onder de B&B’s en de kinderen zijn onderwerpen die het meest aan bod komen. De bakkersvrouw met bril corrigeert mij voortdurend op mijn Frans, zodat ik na een bezoek aan de broodzaak weer wat bij heb geleerd.
Ook bij de bakker geldt net als bij de andere winkels “op is op”. Heb je niet vooraf besteld, dan loop je het risico om zonder verse broodjes terug naar huis te gaan.
Op zondag moet je er op tijd bij zijn, want dan is het filelopen in de kleine bakkerij. Vaak staan de klanten dan buiten op de stoep al te wachten. En de bakkersvrouw heeft voor iedereen een leuk praatje, dus je bent er al gauw een klein half uur mee zoet als het zo druk is. Op zondag ga ik dus altijd vroeger naar de bakker….

Op donderdag is “onze” bakker dicht en moet ik naar een andere. Op zich niet erg, want die bakker zit twee deuren en een grasveld verder. Op de een of andere manier heeft deze bakker het niet op pottenkijkers. In de eerste uren zijn altijd de luxaflexen nog dicht, zodat je het idee hebt dat de zaak gesloten is. De allereerste keer dat ik er kwam, heb ik dan ook doodleuk een kwartier voor de deur gestaan. Na dat wachten probeerde ik toch maar de deurkruk: de bakker was gewoon open….
Zakelijk heeft deze bakker het wat minder voor elkaar: je kiest je broodjes uit kratten, die om acht uur in de ochtend nog niet in de schappen liggen. Het bakkersmeisje sjouwt zich dan ook een breuk aan die dingen. Ik heb altijd een beetje medelijden met haar, want de dingen die ik wil, liggen meestal in de onderste krat. Met een herniagezicht versjouwt het meisje de kratten van hop naar her en weer terug.

Ik heb het altijd raar gevonden: twee bakkers die zo dicht op elkaar zitten. Maar ze zitten er al jaren en geen van tweeën heeft het opgegeven. Er zal dus wel klandizie genoeg zijn.
Bij de bakker waar het vaakste kom, zijn de woorden “de andere bakker” absoluut taboe.
Dat bleek rond de jaarwisseling wel. Mijn eigen bakker zou op 2 januari dicht zijn, dus vroeg ik de bakkersvrouw of “die andere” wel open was. De bakkersvrouw keek mij vernietigend aan en stak haar kin woest omhoog: “Die andere is concurrentie! En daar weet ik niets van.”

Ik had het die dag goed verbruid bij de bakker, ik had het over “die andere gehad”…. Gelukkig zijn de bakkersvrouwen vergevingsgezind, zodat ik de dagen erna weer net zo hartelijk ontvangen werd als daarvoor. Die andere bestond niet meer.

Op twee januari bleken beide bakkers dicht…..zodat ik terecht kwam bij de Spar om daar mijn ontbijtspullen bij elkaar te scharrelen. Ik heb het bij de kassa maar niet gehad over “die andere twee” die dicht waren.

Gepubliceerd op 11 augustus 2009

Naschrift februari 2018: Beide bakkers zijn gesloten. Gelukkig kwam er een nieuwe voor terug, die haar hele ziel en zaligheid in de bakkerij heeft gestopt.

Een reactie plaatsen