56. De Fouine (fwien)

Ik voelde me als een rijder op een koppige ezel. Donderdagochtend, iets voor 08.00 uur, een poging ondernemend om de bakker te bereiken. Het begon al op de oprit. De auto startte, maar schokte heftig. Zo heftig dat ik dacht dat de motor eronderuit zou vallen. Na een tiental meters rijden reed de auto wat beter. Maar lekker ging het niet. Het leek alsof ik door stroop reed, of met vier lekke banden. Toch maar doorrijden: de kinderen moeten op tijd naar school, de gasten willen boterhammen en broodjes. Honderd meter voor de Spar gaat het oranje lampje, met een plaatsje van een motor erop, branden. Ik haal nog het parkeerterrein van de Spar. En daar sta ik. Zal ik toch maar te voet naar de bakker gaan. Maar het pleurisweer en ik heb alleen m’n sloffen en een bodywarmer aan. De boterhammen en broodjes zullen het niet halen om droog aan te komen.
Dan rijd ik toch maar weer verder, haal met moeite de bakker en rijd terug naar huis. Ik kies de andere weg , binnendoor. Daar is een lange helling en kan ik de auto naar beneden laten rollen, zonder dat de motor aan hoeft. Ik haal het net tot thuis en dan heeft de auto er geen zin meer in. Op de oprit valt hij stil en laat het oranje lampje uitbundig branden.

Goeie timing…. Morgen gaan we naar Roosendaal, speciaal voor de kinderen gaan we naar de intocht van Sinterklaas en pieterknechten. Ik weet al wat er op ons lijstje komt te staan: een nieuwe auto. Ik zie de uitstap in het water vallen, huilende kinderen en telurgestelde familie.
Ik vrees echt dat het beest de laatste meters afgelegd heeft, er zal op z’n minst een nieuwe motor in moeten. Misschien moeten we er gelijk een cabrio van laten maken….

Gelukkig zijn we aangesloten bij de VAB, de Belgische ANWB, en Eveline belt hen om te vragen of ze kunnen komen. Ondertussen zoek ik op Internet wat het zou kunnen zijn: mogelijk een kapotte gasklep a 400 euro. Ik bel ook naar garage Will Schraven in Bergen op Zoom waar we de auto hebben gekocht. En de beste man stelt mij meteen gerust: het is de lambda sonde. Even resetten en de auto rijdt weer als een tierelier.

Na een uur komt de VAB. De garagist vraagt me om de auto te starten. Na drie seconden hoor ik hem iets roepen wat klinkt als “fwien!”
De garagist opent de motorkap, kijkt even en wijst op ene kabel. Of tenminste, wat eerst een kabel was. Het ding is volledig weggevreten. Alleen de twee stekkers aan weerszijden zitten er nog. “Fwien” heeft de kabel verorberd. (Aan het eind evan de dag blijkt een Fouine een steenmarter te zijn).

De auto wordt opgeladen en samen ga ik met de garagist op weg naar de mitsubishi nabij Salmchateau. Onderweg keuvelen we over van alles en nog wat.
Bij de garage hebben ze uiteraard de kabel niet op voorraad, maar we hebben recht op vervangend vervoer. Alleen staat die auto wel in Barvaux. Dus rijdne we terug naar Grandmenil en verder naar Barvaux. Onderweg vertelt de garagist van alles en nog wat. Hij wijst naar een garage die te koop staat: die staat te koop omdat de eigenaar en zijn zoon omgekomen zijn bij een auto ongeluk waarbij de auto in brand vloog. En bij de tank van Grandmenil wist de garagist te vertellen dat er in de tank twee jongens zelfmoord wilden plegen. De ene schoot zich door het hoofd en de andere schrok zich rot en rende weg. De jongens wilden niet in het leger, vandaar dat ze tot deze brute actie overgingen.

Tsja….zo hoor je nog eens wat.
In Barvaux kreeg ik een zilveren ford mee. Ik moest nog wel een spurtje trekken naar de wegrijdende garagist, want die was vergeten de sleutel in de Ford te laten zitten.
Met een nieuwe auto reed ik terug naar Grandmenil en weer had ik een Frans woord geleerd: Fouine…….

24 november 2009

Een reactie plaatsen