Zo mooi als onze woonomgeving hier is, zo lelijk kunnen bepaalde festiviteiten zijn. Vorig jaar waren we ons al te barsten geschrokken van Snieklaas, dit jaar zou het er niet veel beter op worden.
We waren speciaal naar Nederland gegaan om in Roosendaal de intocht van Sinterklaas mee te maken. Een groot feest met ruim honderd aardige pieten, talloze muziekbands en kilo’s snoep.
Ook zou Snieklaas Grandmenil aandoen. Natuurlijk! De Goedheiligman slaat onze jongens niet over. Met een piepstemmetje had Ben al gevraagd of zwarte piet ( Père Fouettard) ook dit jaar weer een zak over zijn kop zou trekken. Wij dachten van wel….. Maar er bestond ook een goede kans dat de Sint alleen zouden komen. Père Fouettard zou het wel te druk hebben om stoute kinderen aan te pakken. Want dat is de taak van hem: stoute kinderen aanpakken met z’n zweepje. Père Fouettard zou dat bij mijn lieverds niet moeten proberen, want anders zou het wel eens slecht af kunnen lopen met hem.
Een tijdje terug viel er een brief in de bus. Op zondag zou Snieklaas alle huizen in Grandmenil aandoen, tussen twee en zeven uur. We hadden vrienden over de vloer en die hadden we alvast maar gewaarschuwd dat Snieklaas hier net iets anders ging als in Nederland.
Op de betreffende zondag zaten we te wachten tot de beste man zou komen. Tom was boven op zijn kamer aan het rommelen en Ben zat achter de computer, in het kantoor met uitzicht op de straat.
Plotseling hoorde we het rammelen van een oude schoolbel. Er werd op de deur geklopt. Door het ruitje van de ontbijtkamer zag ik een roofovervaller voor de deur staan. Ah, Père Fouettard was er toch bij. Ik riep naar Ben dat Snieklaas er was. Uit het kantoor werd er teruggeroepen: “Ik kom mooi niet!”. Tom kwam naar beneden gedenderd.
Ik ben onze jongste zoon maar even gaan halen en heb hem in mijn armen gehouden. Na een minuutje bellen en rammelen waren we dan klaar om de deur open te doen. Daar stond de Goedheiligman, inclusief beschimmelde baard, tweemaal Père Fouettard en een of andere gek met een wit carnavals masker op. Ondanks dat ik onze vrienden goed gewaarschuwd had, vielen zij zo ongeveer om van schrik en van het lachen.
“Ja Snieklaas, de kinderen waren lief geweest dit jaar!”, Ben wilde graag auto’s en Tom wilde graag legerspeelgoed. Ondertussen hield ik Père Fouettard goed in de gaten. Hij had dat misselijke zweepje weer bij en stond er dreigend mee te zwiepen richting Tom. In gedachten dook ik naar de paraplubak en mepte met een grote pluu Père Fouettard het hele huis door.
Maar gelukkig kwam het zover niet. De kinderen kregen allebei een kilo snoep. Buiten stond paarden en wagen al te wachten om verder te gaan. De Pères Fouettard klommen in de open bak, Snieklaas stapte achterop. Bij het wegrijden mieterde Sint haast achterover de wagen af. Dat zou wat geweest zijn: ligt de Goedheiligman daar met zijn mijter en kunstige stok languit op zijn gezicht op de Grandrue.
Onze vrienden vertrokken gierend van het lachen terug naar Rotterdam. De rust keerde voorlopig terug in huize Bo Temps.
Wel had Tom duizend vragen: waarom had Père Fouettard een zak over zijn hoofd had en wie die meneer met dat witte masker toch was. Die zakken hadden ze over hun hoofd omdat het zo koud was, basta!
En die meneer met dat witte masker was een psychiatrische gek, die geadopteerd was door Snieklaas.
Op 5 december reed Sinterklaas weer zakken vol met cadeau’s binnen. Tot grote vreugde van de kinderen, natuurlijk.
Angstig vroeg ik mezelf af of er ook ouders waren die vertelden dat Père Fouettard dit jaar besloten had wat strafmaatregelen tegen het stoute kind in te voeren en dus geen cadeau’s kwam brengen.
Let op: de onderstaande foto kan als schokkend worden ervaren!
6 december 2009