Slaapdronken keek ik naar de man. Een 86 jarige liep door mijn salon. Het was half zes in de ochtend en de zon deed een poging om op te komen.
De oude man mompelde wat, greep naar zijn rug en vloekte. Een kopje thee met honing stond op de kast, wachtend op de gebruiker.
Weer klonk er een vloek. “Die verdomde pijn.”
De man slikte behoorlijk wat pillen tegen de pijn. En hij had heel veel pijn. Hij had al heel lang erg veel pijn. Ik kon hem met die pijn niet helpen. Ik kon slechts lijdzaam toezien hoe hij worstelde.
Joe logeerde een aantal nachten in Bo Temps. Dankzij mijn goede vriend Marco had ik de kans om Joe te ontmoeten. Ik verwachtte een veteraan, maar zag al snel iemand anders.
Buiten de ceremonies was Joe mens. Een mopperende bejaarde met een hart van goud. Mopperend over hoe hij bestolen was, mopperend over het weer en mopperend over zijn pijn. Op de goede momenten genoot Joe van de kleine dingen. Hij genoot van Tom en Ben, hij genoot van de vlinder die op een bloem landde en hij genoot van de gesprekken.
We spraken niet over de oorlog. Als hij daar iets over kwijt wilde, dan wist hij dat dat kon. Maar hij genoot en meed de oorlog.
Af en toe droomde Joe wat weg en zag je hem worstelen met de dingen die hij had meegemaakt. Joe was destijds betrokken bij een bajonetaanval buiten Rochelinval. Sindsdien heeft hij iets met messen. Tijdens een lunch zag ik hem verstarren en focussen op zijn mes.
Het was maar een fractie van een seconde, maar je zag het. Even die flashback, even terug naar januari 1945.
Tijdens de gesprekken vertelde hij me hoe hij was bedonderd. Mensen om hem heen, die hun hand ophielden voor spullen uit de oorlog. Profiteurs, dieven.
Ik zag Joe niet als soldaat. Joe is een mens. Een mens met een verleden. Een hard, verwoestend en traumatisch verleden.
Ik ging mee met Joe en de agenten van Brabant Noord korps. We bezochten drie ceremonies. In Ardennes cemetery, Henri Chapelle en Magraten. Daar was Joe veteraan. Daar stond hij stram in de houding, saluerend, eer betonend aan zijn gesneuvelde vrienden en stond hij zijn eindeloze pijn te verbijten.
Hier was Joe de oudstrijder, die vele aanbidders had. Iedereen wilde met hem op de foto. Iedereen wilde zijn hand schudden. En iedereen wilde iets.
Iets? Ja, iets. Een moment met een veteraan, waarbij je later kon zeggen dat je Joe goed kent. Joe de Veteraan. Maar Joe is een mens en hij verdient respect als mens.
Ik bezocht met Joe mr. André Hubert. Een man waar ik diep respect voor heb. Hubert weet veel, heel veel over de slag om de Ardennen. En Hubert kent Joe. Dus gingen we op bezoek bij mr. Hubert.
Mr. Hubert ziet de mens Joe. Samen hadden ze lol. Samen hadden ze het over koetjes en kalfjes. Mr. Hubert schonk nog een boek aan Joe. Hubert: Ik kan het beter aan iemand geven die er nog iets aan heeft, ik ga binnenkort toch dood.
Verbluft keek ik van de 82 jarige Hubert naar de 86 jarige Joe.
Twee bejaarden, nog zo vol in het leven.
Joe vertrok in juli naar Frankrijk, als mens. Maar ook daar zou hij als veteraan geëerd worden. Joe, de veteraan.
Joe, een machtig mooi mens, achtervolgt door een verleden wat hem niet wilde loslaten. Steeds bezocht hij de slagvelden, steeds probeerde hij het een plek te geven. En deze keer was het de laatste keer dat hij in de Ardennen zou zijn. Dan was het voor hem goed.
Ik heb diep respect voor de mens en de veteraan Joe.
Een zeer bijzondere ontmoeting, met een randje droefgeestigheid.
23 juli 2010