73. De Fuine, deel II


Winter in de Ardennen in 2011. De lading sneeuw van 50 cm was weer verdwenen en de temperaturen stegen weer ver boven de nul graden.

Tijdens de sneeuwperiode was me al opgevallen dat er op het dak sporen te zien waren. Sporen van een dier. Even flitste het beeld van een stel rendieren met een slee door mijn hoofd. Maar dat kan natuurlijk helemaal niet.

De sporen waren klein en liepen over de volle lengte aan de achterkant van het dak. Dat kon maar 1 ding betekenen: de steenmarter had zijn intrek in het huis genomen. De steenmarter, die al twee keer de bougiekabels van onze auto had opgevreten. Niet omdat het beest bougiekabels lekker vind, maar omdat de bougiekabels-fabrikanten vispoeder in de kabels verwerkt. Dat is goedkoper. En vispoeder vinden steenmarters het summum, blijkbaar.
Ik inspecteerde verborgen ruimtes op zolder en vond daar sporen van de steenmarter: poep. Ik besloot dat te zijner tijd er een kooi gekocht ging worden om het beest te vangen.
Dat moment zou eerder komen dan ik dacht.

Op een nattige maandag in januari moest ik naar het buurdorp voor een boodschap. Ik startte vrolijk de auto, die meteen liet horen dat er geen contact te maken viel omdat alle bougiekabels voor de derde keer waren weggevreten.
Ik opende de motorkap en keek tegen een stel weggeknaagde draden aan. Kennelijk had de steenmarter niet genoeg honger, want hij had voor mij nog een paar stukjes overgelaten. Een golf van ongekende woede overviel mij en deed mijn bloed koken. Maar ja: op wie moest ik boos worden. Op de steenmarter die allang vertrokken was? Op de fabrikant die rotzooikabels maakt?

Er stond een vervelend dagprogramma voor de deur: de Belgsiche ANWB (VAB) moest gebeld worden, die zouden een monteur sturen, dan met auto en al naar de garage nabij Salmchateau en daarna naar Barvaux om de leenauto op te halen. Een tocht die ruim drie uur zou duren. Drie uur lang chagrijn omdat ik op die dag iets anders wilde gaan doen.
Eveline belde naar de VAB en vroeg meteen of de monteur kabels mee wilde nemen, dat spaarde een hoop tijd voor ons en voor hen uit. Nee, zei de VAB, eerst komt de monteur kijken wat er aan de hand is.
In België zijn ze kennelijk niet gewend dat mensen ook zelf na kunnen denken…..

In gedachten was ik de steenmarter aan het ophangen, vierendelen, verzuipen in de vijver, verbranden en aan het overrijden met mijn auto, inclusief nieuwe bougiekabels. Tegen mijn kinderen riep ik dat de Fuine er voor goed aan ging. Het leverde tweemaal een verbijsterd gezicht op. Mijn pedagogische inslag liet mij even in de steek.

De andere dag stond de monteur voor de deur. Een zeer vrolijke Waal, die het verhaal van de VAB had aangehoord en die meteen kabels had meegenomen! Ik kon de best man wel zoenen. Nadat de kabels erin waren gezet reden Eveline en ik meteen naar Luxemburg om boodschappen te doen.

In de kluswinkel belandde ik per ongeluk bij de afdeling dierenmishandelingswerktuigen. De ene val zag er nog enger uit dan de andere. De kooi die ze hadden was te klein voor een steenmarter. Ik besefte dat ik de doodswens, gericht aan deze marter, helemaal niet uit kon voeren. Ik bleek een zacht ei. Ik moest een grotere kooi hebben. Dan zou ik het beest ver weg brengen en vrij laten in de natuur. Dat paste meer bij mij.

Bij thuiskomst pakte ik de anti-steenmarter-spray die ik een paar maanden geleden had gekocht: de spray zou steenmarters weg houden, dacht ik.

Maar nadat ik het opschrift had gelezen, zette ik met een schok de spuitbus neer.
De spray zorgde ervoor dat de steenmarter voor de laatste keer kabels zou opeten.

Ik was een moordenaar…..

Bron: www.lesfouines.com

11 februari 2011

Een reactie plaatsen