De verhuizing naar de Ardennen, drie jaar geleden, bracht een aantal gevolgen met zich mee.
Eén van die gevolgen was het loslaten van de muziek. Niet dat dat een keuze was… Het gebeurde gewoon.
Als gitarist speelde ik jarenlang in bands, trad op, zat heel af en toe in een studio en pingelde wat af. Ons vertrek naar Grandmenil veranderde dat hevig: gebrek aan muzikanten, gebrek aan tijd en inspiratie bracht het aanraken van de snaren tot haast een nulpunt.
Okee, bij jarige gasten wil ik nogal eens luidruchtig en gitaarspelend de ontbijtruimte betreden of bij rustige momenten in de loungehoek wat tokkelen. Maar de Rock and Roll ging zwaar naar de achtergrond.
Op de wand in het kantoor, precies tegenover mijn pc, hangt een foto van Jimi Hendrix. Die hangt daar al drie jaar. Jimi lijkt mij al drie jaar verwijtend aan te kijken: ga nou weer eens spelen.
Een aantal malen heb ik overwegen om het kleine kapitaal aan gitaren, versterkers en effectpedalen te verpatsen. Maar dat bleek toch iets te gevoelig te liggen…bij mij. En dus ligt alle apparatuur verspreid door het huis.
Maandenlang bleef het stil in ons huis.
Tot ik ineens de kans kreeg om een door oorlogsveteraan Joe Cicchinelli zelfgeschreven lied op te nemen. Die kans mocht ik niet laten liggen. En dus werd er door de hele familie Konings drie dagen geoefend, opgenomen en geproduceerd. Met een mooi resultaat. (klik hier om te luisteren)
Maar dat was het dan weer. De maanden verstreken, de snaren verroestten en het stof kwam weer dik op de klankkast te liggen.
In juni was er een feestje in Manhay: brocante, eettentjes en een biertap. Altijd gezellig en het is een moment dat je weer eens bijkletst met buurtgenoten. En er was dit jaar live-muziek. Ik raakte in gesprek met Koen, toetsenist en alles-speler. Koen mistte de rasmuzikanten en vroeg of ik niet toevallig wat speelde. Voor ik het wist zat ik tussen een band met een akoestische gitaar in mijn handen te spelen, alsof het nooit anders was geweest.
Mijn geblesseerde pink (in januari heb ik er een radiator op laten vallen) moest heftig aan de bak. Het duurde bijna een uur en met z’n allen probeerden we er iets moois van te maken. Ik was verbluft: zo speel je drie jaar bijna niet en ineens zit je op een podiumpje.
Een paar weken later zat ik La Fosse met de kinders op de rommelmarkt. 27 graden warm en puffend onder een partytent met een lauwe cola in mijn hand.
Een van de muzikanten had mij al gespot en kwam om half drie melden dat ik om drie uur verwacht werd.
Een vol terras, Koen bij de piano en mondharmonicaspeler Dany ernaast. En weer raasden de vingers over de snaren en was ik blij. Blij dat mijn passie weer nieuw leven in geblazen werd.
En Jimmy, die kijkt met een voorzichtige glimlach van de wand.
15 september 2011