80. Urgence.

Op een dinsdagavond besloot Eveline een schroevendraaier in haar hand te planten, precies tussen de duim en wijsvinger. Het was een een platte, dus geen kruiskop, mocht u dat detail willen weten.
Eveline wilde een verfblik openmaken, wat niet echt mee wilde werken. Gevolg was dus een flinke wond in de hand.
Een ritje naar de huisarts was zo gemaakt en die concludeerde dat mogelijk haar hele linkerhand in gruzelementen lag. En dat, beste lezers, is niet echt handig als je een bed and breakfast hebt.
Nu ben ik geen arts, maar ik verbaasde me er even over dat de huisarts niet controleerde of er nog wat kracht op de vingers zat. Daar kun je toch wel wat uit afleiden.
Bij terugkomst werden de jongens aan een boterham gezet en wij vertrokken om 17.30 uur richting het ziekenhuis in Marche en Famenne, afdeling “Urgence, ofwel “spoedeisende hulp”.

Met een doekje voor het bloeden, werden wij een jaar of 20 terug de tijd in gekatapulteerd toen we aankwamen in dat ziekenhuis. Het ziekenhuis in Marche is gezellig ouderwets met vale en afgebladderde kleuren.
Bij de balie meldden wij ons bij een zuster die er alles aan deed om te laten merken dat het niet haar leukste dag van het jaar was en werden wij de wachtkamer in gebonjourd.
Jawel, de wachtkamer. Van de afdeling urgence.
In de wachtkamer zaten meerdere mensen die kennelijk een behoorlijke urgence hadden. De opvallendste was een man tegenover ons. Aan de bloedige plek op zijn hoofd, dacht ik te kunnen concluderen dat hij een hoofdwond had. Ik ben uiteraard geen arts, maar toch.
Terwijl ik wat rondkeek, werd er een andere man, die verder was dan halfdood, met spoed door de wachtkamer van de urgence geleid. Vast een hartaanval, aan zijn blauwige kleur te zien.

Het werd al heel snel gezellig druk in de urgence. De meneer met de hoofdwond had al snel door dat wij Ollanders waren (van dat stigma komen we nooit meer af, vrees ik) en hij bleek goed Nederlands te kunnen. Monsieur Widar bleek inderdaad een gat in zijn hoofd te hebben, gezien de bebloedde papieren zakdoekjes die hij veelvuldig door zijn haar haalde. Zijn schoonzoon werkte bij de politie in Manhay en die was ook in het ziekenhuis, in de ruimte ernaast. Meneer Widar bleek niet echt een stille te zijn, dus babbelde hij zo het eerste uur vol, waarbij het opvallend was dat hij de zelfde verhalen voor de tweede keer begon te vertellen na de eerste drie kwartier.
Cynisch merkt ik op dat de afdeling Urgence vast ergens anders was in het ziekenhuis. Want het wachten duurde nu wel erg lang.
Inmiddels waren er ook een aantal kinderen binnen geschoven. Sofie, een jaar of tien, had iets met haar knie wat erg urgence was. Ook was er een baby die hoestte als een volwassen kerel na een avond sigaren roken. Iets met de longen, dacht ik. Maar, nogmaals, ik ben geen arts.

Meneer Widar begon voor de vierde keer aan zijn ronde verhalen. Zijn vrouw siste ons toe dat hij van een steiger was gelazerd en bovenop zijn kokosnoot terecht was gekomen. Hij was een tijdlang buiten westen geweest en kon zich er niets meer van herinneren. Dat verklaarde waarom zijn interne plaat zo bleef hangen.
Het verklaarde echter niet waarom meneer Widar nog steeds op de urgence zat, in plaats van in de kamer bij een dokter die zijn hersenpan eens goed inspecteerde.
Sofie bleek Nederlands op school te krijgen en dus kon ze mooi aan ons de cijfers tot en met 20 opzeggen.
Het was allemaal heel gezellig in de wachtruimte. De kinderen mochten met hun urgence voor, dat vond ik wel schappelijk. Twee uur later werd monsieur Widar afgevoerd. 15 minuten later werd Eveline opgehaald en in een ruimte gebracht. Zo te horen lag mr Widar ernaast, slechts gescheiden door een gordijntje. Hij had pret voor tien en er werd heel wat afgelachen.
De jonge arts bekeek de wond, trok aan wat vingers en besloot dat er niets mis was. Eveline wilde vragen of er hechtingen in moesten. Maar wat was het Waalse woord voor hechtingen, vroeg ze zich hardop af. Achter het gordijn hoorde ik Widar roepen: “Sutures!”
Ontsmettingsmiddel, een hoop verband en tape en dat was het. Geen sutures.
De jonge arts zwaaide ons vriendelijk uit, terwijl Mr Widar afgevoerd werd voor een scan, luid kakelend en zwaaiend.

Het was een memorabele ontmoeting op de urgence…..

11 mei 2013

Een reactie plaatsen