Al voordat we naar België verhuisden verheugden we ons er al op: het moment dat er Belgische kentekenplaten op de auto konden worden gemonteerd! We waren al wel gewaarschuwd dat het importeren van een auto zo gemakkelijk nog niet is, dus onder het motto dat een gewaarschuwd mens voor twee telt, bereidden we ons extra goed voor op de klus. Van onze tussenpersoon in Essen hadden we al een roze papier meegekregen en een vel met een stappenplan voor het verkrijgen van alle benodigde stempels en stickers.
Stap 1 is de douane. Bij de douane moeten ongeveer 5 verschillende stukken worden voorgelegd, die bij goedkeuring leiden tot de eerste groene sticker op het roze papier. Na een avond zoeken op internet naar een douanekantoor in de regio, gingen we op een zonnige oktoberdag vol goede moed op pad naar Luik. Het was maandagmiddag, en samen met de donderdagochtend was dat het enige tijdstip waarop de douane aanwezig was in het gebouwtje van de D.I.V. De routebeschrijving leidde ons naar een schimmig industrieterrein, waar rust heerste vanwege de middagpauze. Vanaf 1 uur zouden we terecht kunnen, dus al om kwart voor 1 zaten wij in de startblokken. Het was verdacht stil op het terreintje, en op de deur hing een vel papier met ‘grève’. Nooit van gehoord, maar een stemmetje in mij zei al dat het vast zou betekenen dat het vandaag niet ging lukken. Tegen 1 uur waren er diverse klanten langsgekomen, maar na het lezen van het vel papier al weer even snel vertrokken. Om kwart over 1 volgden wij hun voorbeeld en thuis aangekomen bleek ‘grève’ staking te betekenen. Iets wat in België wel vaker speelt. Zucht.
Donderdagochtend om 10 uur de tweede poging dan maar. Dit keer was het erg druk op het terrein, een goed teken, want dan waren ze tenminste open. In het halletje stond het al propvol wachtende mensen, en het nummertje dat we trokken was nog ver verwijderd van het nummertje dat aan de beurt was. Na 20 minuten wachten kwam een medewerkster het nummertjesapparaat weghalen, een efficiënt middel om te zorgen dat iedereen nog voor de middagpauze aan de beurt kwam. Tegen half twaalf waren we dan eindelijk aan de beurt en hoopvol schoof ik alle papieren onder de glazen wand door richting de lokettiste. Ze ratelde iets in voor mij onverstaanbaar Frans en keek me nors aan. Deze mevrouw dacht dat wij Polen waren en er werd al ene hoop gegrinnikt achter het glas. Toen na een paar minuten tot me doordrong dat ik aan het verkeerde adres was, vroeg ik waar dit gebouw dan wel voor was, waarop ze me samen met de douanier hartelijk begon uit te lachen. Uiteindelijk schoof ze me een routebeschrijving toe van een douanekantoor waar we dan wel moesten zijn. Enigszins gefrustreerd stapten we weer in de auto. De routebeschrijving klopte niet, maar uiteindelijk vonden we dan toch, op een volgend, nog vager, industrieterrein een kantoortje. Het was inmiddels tien voor twaalf. Aan de andere kant van het loket was een kantoortje met 2 mensen. Er waren geen klanten en de twee Waalse ambtenaren voldeden exact aan mijn vooroordeel, namelijk nietsdoen en wachten op de lunch. Na een paar minuten wachten kwam een van de twee naar ons toe, bekeek de papieren en ging zonder een woord te zeggen weer zitten. Op mijn tong bijtend om een aanval van slappe lach tegen te houden keek ik Bob aan en vroeg mij af of dit ooit nog ging lukken. Net toen ik wilde voorstellen om toch maar een nieuwe auto te gaan kopen in België zag ik uit de printer een groene sticker rollen….die herkende ik! En eindelijk was daar dan ons eerste succes: stap 1 was bereikt!!!
Op naar stap 2: de keuring…
Gepubliceerd op 1 februari 2009