104. Terug naar de kust

104. Terug naar de kust

Na 3,5 maand verplichte Corona sluiting, een geannuleerde Oostenrijk vakantie en een halfslachtig hoogseizoen (maak daar maar een kwart van), was het tijd om met z’n tweeën weer eens alles te ontkoppelen en uit te rusten van deze onstuimige periode. Voor de tweede keer op rij gingen we terug naar de kust: Renesse. We huren daar op een vakantieparkje een prachtig gelegen huisje met een compleet omheinde tuin, inclusief appel en perenbomen. Binnen genoeg ruimte om te lezen en in de schuur twee oude fietsen, inclusief slag in het wiel bij de herenfiets. 
Kortom, een prima plek om tot rust te komen en te ontspannen.
Ik moet eerlijk zeggen dat het hectische en bombastische Renesse mij totaal niet trekt. Veel te onrustig, volgepropt met te dure winkels, zwalkende toeristen en schreeuwerige pubers die komen nachtbraken. Uiteraard is de voertaal in het gehele gebied Duits. Iets waar je even aan moet wennen.
Als Neder-Ardennees heb ik op dergelijke vrije dagen wel behoefte aan een totaal andere omgeving. Zeeland is dan wel een excellente stek. De lang gestrekte stranden, strandpaviljoens, schitterende duinen, pittoreske dorpen en …… uiteraard de Zeeuwen zelf. Ik heb zelf een zestal jaren in Zeeland mogen werken en rondtoeren op stagebezoeken en de hartelijkheid van de Zeeuwen viel me destijds al op. En ook deze midweek was het met hen weer een en al gezelligheid. En dat moet me toch even van het hart: die gezelligheid en gastvrijheid in de horeca, daar kunnen ze hier in de Ardennen nog wel wat van leren. Niets is te gek en bijna alles kan. Hoe hard de klant ook klaagt, zeurt en zeikt, het personeel blijft je vriendelijk te woord staan. Zoals dat ouder stel in Brouwershaven, waar we op dinsdag op die oude fietsen heen waren gereden. Een tochtje van zo’n 17kilometer heen, waarbij we overigens in de laatste bocht ineens ontdekten dat de terugweg wellicht wat zwaarder zou worden, vanwege zware tegenwind. Afijn, we belandden op een terras van haven Noordzijde, met zicht op het haventje met achter ons een ouder stel, waarvan meneer een bord “vol diversen” had besteld: boterham kroket, tosti en spiegeleieren. Mevrouw was nogal ontstemd, want heur man had zich zo verheugd op de spiegeleieren, die nu min of meer verdwaald op het plateau lagen, tussen de kroket, sla en tosti. Ik keek met een schuin oog opzij en bewonderde het bord, wat er schitterend uitzag. De juffrouw in de bediening stond er wat bedremmeld bij te kijken en mompelde iets dat dat altijd zo was. Maarja, zo mopperde mevrouw verder, thuis kreeg hij altijd zijn spiegeleitjes apart! Meneer zelf was al licht beschaamd aan een stuk tomaat begonnen.
In gedachte kieperde ik mevrouw zo de haven in, terwijl ik een slokje van mijn koffie nam.
Ik vind dat altijd apart. Mensen die ergens wat gaan eten en dan verwachten dat het eten hetzelfde is als thuis. Alsof een Volendammer een lekker visje verwacht in de Ardennen.
Ow wacht, dat hebben we inderdaad wel eens aan de hand gehad.
Na een prima lunch wachtte ik geduldig op dezelfde juffrouw om af te rekenen. Niet de oudere dame, die was naar binnen gestampt om af te rekenen. Na een minuut of twee stampte ze terug naar buiten, vanaf de voordeur roepend naar haar man, terwijl ze de straat overstak: “Ze hebben het daarbinnen te druk om af te rekenen!”
En met die opmerking verdween de (eventuele) fooi zo de haven in. Ook nog wachten om nog eens een keer te mogen afrekenen. In gedachten liet ik de banden van de elektrische fiets van mevrouw leeglopen en betaalde ik twee keer fooi aan de bediening.
(Over het fooienbeleid van de gemiddelde gast in de B&B wil ik het ook nog wel graag een keer hebben, maar dat doe ik wel een andere keer. Dat ligt namelijk nogal gevoelig.)
Dat was ook zo iets: de elektrische fietsen. Het is kennelijk ineens heel erg hip om een elektrische fiets te hebben. Of je nou 20 of 80 bent, iedereen heeft zo’n ding. En iedereen die zo’n ding heeft, komt je ook triomfantelijk voorbij karren en vraagt nog net niet of het allemaal wel lukt op die oude barrels. Terwijl Eef en ik ons drie slagen (inclusief slag in het wiel) in de rondte en met forse tegenwind terug fietsten, was het een lange caravaan aan elektrische meuk wat ons voorbij scheurde. Lui volk.
Ik genoot intens van die lichaamsbeweging om al dat luie zweet eruit te pompen.
De andere dag vergaapten we ons aan de eerste najaarsstorm op het strand en werden gezandstraald bij een strandpaviljoen richting Burgh Haamstede. Hoeveel zandkorrels kunnen er eigenlijk op je hoofd vastplakken?!
In het paviljoen verwonderden we ons nog eens over het gedrag van andere gasten, die het personeel lastig vielen met idiote vragen. Veel dingen zijn wel herkenbaar binnen ons B&B leven. Maar nu juist in deze moeilijke Covid-19 tijd voor de horeca zou je verwachten dat mensen eens zouden stoppen met zeiken over van alles en nog wat. Geniet van wat je bestelt en laat wat extra’s achter voor het personeel wat zich het schompes staat te werken voor je.
Vanwege de storm hadden de meeste elektrische-fiets-rijders hun ding in de schuur achter gelaten en waren in de auto naar het paviljoen gekomen. Op zich wel jammer. Ik vraag me af wat er met de elektra in die fiets gebeurd als je daar een zandstorm op los laat. Is het toch ineens heel zwaar fietsen als-ie het niet meer doet.
Afijn, we zwaaiden na een heerlijke midweek de Duitsers en Renesse weer uit en vertrokken terug naar de heuvels, bossen en de geweldige Ardennezen.
We waren compleet uitgerust om aan de tweede lockdown te beginnen.

Een reactie plaatsen